Schrijven en tekenen: ik vond het als kind allebei geweldig, dus was het niet zo’n wonder dat ik mijn ideale uitdrukkingsvorm vond in het stripverhaal. Urenlang kon ik ermee bezig zijn, met mijn neus praktisch tegen het papier gedrukt, mijn arm er beschermend omheen. Binnen die omheining ontstond het ene na het andere beeldverhaaltje in zwart en wit. Op mijn twaalfde - we schrijven 1982 - wist ik het zeker: later zou ik mijn geld gaan verdienen als professioneel striptekenares. Hoogste tijd dus voor een serieuzer platform dan de schoolkrant. En wat kon dat anders zijn dan de LelystadKrant?
Toch wat nerveus stapte ik op een woensdagmiddag de redactie op, geflankeerd door een vriendinnetje dat vurig hoopte op publicatie van haar beste mop, die ze keurig had uitgetikt op de typemachine van haar moeder. Tot onze verbazing werden onze creaties meteen goedgekeurd en stonden we na tien minuten alweer op straat. Ik gloeide: zou dit mijn grote doorbraak worden? Ze hadden me zelfs al 'loon' gegeven, een linnen tas van de LelystadKrant!
Een paar dagen later trok ik het nieuwsblad uit de handen van de postbode en ja hoor, daar stonden we, op bladzijde 8. Trots liet ik het mijn ouders zien. Mijn vader knikte goedkeurend. 'Leuk zeg, op de kinderpagina!' Toen pas zag ik dat mijn bijdrage omringd was door interviewtjes met buurtkinderen over hun favoriete tv-programma (meestal Dallas) en een verslag van de nationale wedstrijd kauwgombellen blazen (record: 45 centimeter door een meisje uit Bolsward). Ik zuchtte diep en borg de krant op in een schoenendoos vol striptekeningen. De weg naar eeuwige roem was nog lang.
Comments