Op 14 mei 1940 deed mijn toen achttienjarige oma wat ze elke werkdag deed: klanten helpen op de afdeling witgoed in de Rotterdamse Bijenkorf. Ze deed het werk met veel plezier, al was het alleen maar omdat er de afdeling stoffering een zeer aantrekkelijke jongeman rondliep, met wie ze sinds enige tijd verkering had. Om 12 uur 's middags fietste ze, zoals gewoonlijk, naar haar huis in Crooswijk om daar met haar ouders en zusje een boterham te eten. Toen de eerste bommenwerpers om 13.27 over het centrum van Rotterdam vlogen en hun dodelijke lading dropten, brak de hel los: gebouwen stortten met donderend geweld in elkaar, sirenes jankten, mensen gilden. Mijn oma en haar zusje mochten van hun moeder (Antje, beschreven in De man die alles achterliet) niet naar buiten kijken. Pas dagen later, toen het centrum weer vrijgegeven was door de politie en de brandweer, zag mijn oma dat haar geliefde Bijenkorf grotendeels verwoest was. Ook van de Hoogstraat, de belangrijkste winkelstraat van Rotterdam, was weinig over. Onder andere het populaire Thalia, een van de bioscopen van Abraham Tuschinski, lag volledig in as. Heeft mijn oma dat ook gezien? Wat jammer dat ik haar hier niets meer over kan vragen en ze zowel De man die alles achterliet als Uit liefde, meneer Tuschinski niet heeft kunnen lezen. Wel ben ik dankbaar dat ze na de middagboterham niet te snel is teruggekeerd naar haar werkplek. En dat haar mooie minaar de oorlog ook overleefde. Doorredenerend was mijn moeder dan nooit geboren, was ik er niet geweest, waren mijn kinderen niet geboren en de boeken nooit geschreven. Zeker 800 mensen hebben dat geluk niet gehad. Zij zouden die inktzwarte dag, nu precies 79 jaar geleden, niet overleven....
留言