Het is een bijzonder moment in het leven van een schrijver: de eerste keer dat je wordt herkend door een lezer, zomaar op straat, in de trein of op een terras. ‘That moment in time’ waarop er bewonderend naar je wordt gekeken en er schuchter om je handtekening wordt gevraagd. Even voelt het alsof de rode loper naar eeuwige roem voor je wordt uitgerold en je hem alleen nog maar hoeft af te lopen.
Ook ik herinner mij dit moment maar al te goed. Het was twee jaar geleden, in de plaatselijke Hema, op de kinderafdeling. Ik stond met twee shirtjes in mijn handen, twijfelend of ik de gestipte of de gestreepte zou nemen, toen er plotseling een oudere dame vanachter de rekken met afgeprijsde spijkerbroeken opdook.
‘Mevrouw, neemt u mij niet kwalijk, maar bent u die schrijfster?’ riep ze. Ze kneep in de handtas die diagonaal over haar trenchcoat hing en keek me met verwachtingsvolle ogen aan.
‘Als… als ik die schrijfster ben die u bedoelt, dan ben ik die schrijfster,’ bracht ik uit.
De vrouw klapte in haar handen. ‘Wat enig! Ik dacht u al te herkennen van dat artikel in de krant. Mijn man en ik hadden het er laatst nog over: dat het zo leuk was dat er hier nu nóg een auteur woont. En dat in zo’n klein stadje.’
‘Nog een auteur?’ antwoordde ik vertwijfeld.
De vrouw knikte, triomf blonk in haar ogen. ‘Mijn man schrijft ook.’
‘Ach, wat leuk, waaro…’
‘Over procesoptimalisatie in de logistieke dienstverlening. Is hij jaren mee bezig geweest.’
‘Ja, het valt niet mee om…’
‘Zeker niet over zo’n moeilijk onderwerp. Er zijn in heel Nederland maar drie onderzoekers gespecialiseerd in de logistieke dienstverlening, moet u weten. En dan is mijn man de enige die écht iets kan vertellen over de procesoptimalisatie ervan.’
‘Nou, dat is..’
‘Het is heel bijzonder, wat hij heeft gepresteerd. Er zijn maar liefst 150 exemplaren van zijn boek gedrukt en de kritieken waren zeer lovend. Er verscheen zelfs een uitgebreide recensie in Logistiek & Bedrijf!
‘Ach, daar zal hij vast…’
‘Maar hij blijft heel bescheiden, hoor. Je zult hem niet horen opscheppen. En mij ook niet. Wij zijn noorderlingen hè, die snoeven niet graag. Wat was uw naam u ook alweer? Sonja Admiraal, toch?
‘Eh nee, ik heet…’
De vrouw keek op haar horloge en slaakte een gilletje. ‘O nee, is het al zo laat? Ik zou om vijf uur weer thuis zijn. Nou, ik zal mijn man vertellen dat ik u heb ontmoet. Echt héél bijzonder u gesproken te hebben.’
Ik bleef nog even staan, daar tussen de shirtjes en de afgeprijsde spijkerbroeken. Goh, ik was herkend. Dacht ik.
Comments