11 september 2001: ik herinner me die dag nog precies, van de nieuwe paarse, prikkende trui die ik die dag droeg, tot het liedje in mijn hoofd (Fallin' van Alicia Keys) en de dreigende droom van de nacht ervoor, waarin ik op de vlucht was voor dikke, zwarte wolken die over het strand Nederland kwamen binnendrijven. Net als alle andere werkdagen nam ik die dag plaats achter mijn bureau bij Marie Claire. Ik geloof dat ik net bezig was met een column van Saskia Noort, toen het eerste bericht, over een ongeluk met een 'vliegtuigje' via Nu.nl binnenkwam. Het zorgde voor weinig deining op de redactie. ‘Wat vreselijk,’ zei een styliste, en we bogen ons weer over ons werk. Toen er even later een alert binnenkwam over een tweede vliegtuig, zaten we wel rechtop. ‘Jongens,’ riep ik, ’ik ga op zoek naar een tv. Wie gaat er mee?‘ Chef mode Hilmar Mulder schudde haar hoofd terwijl ze met haar team lay-outs over de grote tafel uitspreidde. ‘Wij blijven doorwerken. Ik vind het allemaal heel erg, maar de wereld kunnen we niet redden, en deze productie misschien nog wel.’ Vormgever Robert van Heusden knikte naar me. ‘Ik ga mee.’ Samen renden we door de gangen van Sanoma. We kwamen langs de redactie van Cosmo, waar ze in paniek waren omdat hun hoofdredacteur toevallig net op Manhattan was (later bleek ze gelukkig ongedeerd te zijn). Bij Story vonden we uiteindelijk een televisietoestel, waar zich al heel wat mensen omheen hadden verzameld. Ik hoorde iemand 'Derde Wereldoorlog' mompelen en kreeg het, ondanks mijn veel te warme trui, opeens verschrikkelijk koud. Ik realiseerde me dat mijn vriend Rolf op de moment in het WTC van Londen zat en werd bang dat hij daar niet veilig was. Toen ik hem eindelijk te pakken kreeg, reageerde hij laconiek. Het zou zich vast beperken tot Amerika, zei hij. Die avond ging ik niet naar huis, maar naar een vriendin, met wie ik eindeloos bleef staren naar de zich herhalende beelden van het vliegtuig dat zich in het gebouw boorde, de kreten van ontzetting, de grijs bepoederde mensen en de dikke, zwarte wolken die hen achtervolgden. Hoe vaak moesten we het zien, voor we het echt geloofden?
De dag erop was onwezenlijk, alles was hetzelfde en toch radicaal anders. Ik ging gewoon weer naar de redactie, waar het de eerste uren over niets anders ging. Daarna werd er koffie gehaald en zetten we ons weer aan het werk. Mijn paarse trui prikte, de wereld draaide door.
Comments