Het was rond deze tijd, twee jaar geleden. Ze moet er dwaas hebben uitgezien, de vrouw die springend naast haar brievenbus stond, gilletjes slakend, wapperend met een brief. Op sokken, omdat ze blijkbaar het geduld niet had gehad om even schoenen aan te trekken.
U raadt het al: die vrouw was ik. En de brief was een uitnodiging van het CPNB voor het Boekenbal. Ik kon het nauwelijks geloven: hoe was het mogelijk dat ik nu al werd toegelaten tot het bal der ballen, het jaarlijkse feestje van de crème de la crème van de Nederlandse literatuur? En ik had niet zomaar een uitnodiging. Houd u vast, ik had een uitnodiging OP NAAM. Geen weggevertje dus van een verveelde auteur die al tien keer was geweest, geen cadeautje bij een abonnement op de Linda of een kaartje uit het illegale circuit. Niets van dit al, ik was op persoonlijke titel geïnviteerd!
Na een rondedansje en wat vrolijke selfies met de uitnodiging, brak de paniek uit. Want wat moest ik in hemelsnaam aan? Het thema was Duitsland. Duitsland! Betekende dat dat ik gehuld in een dirndl mijn opwachting moest maken? Verkleed als schnitzel of braadworst? Als Helga in ‘Allo ‘Allo? Snel zocht ik naar afbeeldingen van eerdere Boekenballen en constateerde tot mijn opluchting dat ik ook gewoon iets moois aan mocht trekken. Na een dag of wat zoeken viel de keus op een glimmend groen halterjurkje gecombineerd met zilveren schoentjes en dito clutch. Had het nog iets te maken met Duitsland? Überhaupt nichts, maar ik had tenminste iets om aan te trekken.
Op de grote dag zelf had ik nog wat Assepoester-achtige ervaringen. Zo brak vlak voor vertrek het bandje van een van mijn zilveren dansschoentjes, veranderde mijn koets in een trein die eindeloos stilstond in een verlaten weiland en arriveerde ik dientengevolge hijgend als een paard op het diner van mijn uitgever.
Het feest zelf werd een uitputtende ervaring. Struikelend over de BN'ers worstelde ik me een weg van dansvloer naar cocktailbar en visa versa, bijgestaan door collega-schrijfster Mireille Kuenen van Hout, die de clutch ook een beetje kwijt was. In sommige zalen stond de muziek zo hard, dat je jezelf alleen met een megafoon verstaanbaar had kunnen maken, in andere ruimtes drukte de stilte de feestgangers tegen de wanden. Maar we hielden de moed erin, Mireille en ik: proostend en drinkend, dansend met Abdelkader Benali, proostend en drinkend, roddelend over Nick en Simon (wat deden die nou hier?), babbelend met Susan Smit, proostend en drinkend, struikelend over Jessica Durlacher, proostend en drinkend, wuivend naar Simone van der Vlugt, proostend en drinkend. Ik sloot het feest af zonder schoenen, met gescheurde panty en mascara tot op de knieën. ‘Hee Ssjjj….Sssjimmon,’ riep ik naar Simon. ‘Kom je mee? En waarrr izze je vriendje, hoe heet ie… N…N…Naughty Nick toch?’
Ik denk dat ze me die bewuste avond hebben gespot, de mensen van het CPNB. Waarschijnlijk hebben ze elkaar veelbetekenend aangekeken: die vrouw moesten ze maar niet weer uitnodigen.
Dus. Geen toegangskaart dit jaar, ondanks nieuwe roman. Maar het geeft niets, hoor. Helemaal niet erg dat er op Facebook triomfantelijk met toegangskaarten wordt gewapperd, dat collegae zonder enige terughoudendheid hun voorpret delen op Instagram en er op Twitter al dagen een preparty gaande is. Jaloers? Ik? Ben je mal. Dit jaar blijft Assepoester lekker thuis, naast haar prins op de bank. Bespaart haar een hele hoop stress, een kater en een dure panty.
댓글