Dit is Helena. Of misschien moet ik zeggen: dit was Helena. Zij was het over het paard getilde pseudo-intellectuele typetje dat ik met veel plezier speelde in het toneelstuk ‘De deelnemers’. Het was de eerste keer dat ik met theatergroep Op Woensdag mocht optreden, en dan ook meteen voor zo’n 250 toeschouwers. Doodeng, maar gelukkig ging het goed en was het publiek enthousiast.
‘Zo, dus je zit óók nog bij een theatergezelschap,’ zeggen mensen vaak verbaasd. Alsof je het maar beter bij één creatieve stoornis kunt houden. Grappig, want voor mijn gevoel liggen schrijven en toneelspelen in elkaars verlengde. Je verplaatst je in een personage en probeert hem of haar zo goed mogelijk tot leven te brengen. Het verbaast me dan ook niets dat er meer schrijvers zijn die acteren, of acteurs die schrijven. Denk aan Herman Koch, Anna Drijver, Kim van Kooten, Isa Hoes.
Natuurlijk zijn er verschillen tussen schrijven en toneelspelen. De belangrijkste is het verschil in controle. Als je tijdens een voorstelling een black-out krijgt, kun je niet zeggen: ach, ik neem een koffiebreak en los het straks wel op. Je zult moeten improviseren of bidden dat een van je medespelers je een reddingsboei toegooit.
Dan is er een verschil in presentatie. Een aangename bijkomstigheid van schrijven is dat je, mocht je dat willen, de hele dag in je pyjama kunt blijven zitten, onopgemaakt, met je haren in de war en je Bugs Bunny sloffen aan. Als actrice kom je hier niet zo makkelijk mee weg. Tenzij je een slonzige schrijfster speelt die het liefst de hele dag in haar pyjama werkt, onopgemaakt, met haar haren in de war en Bugs Bunny sloffen aan.
Van schrijvers zal ook niet worden geëist dat ze hun activiteiten plotseling onderbreken om achter de gordijnen te duiken, zich daar binnen twee minuten om te kleden en daarna door te gaan alsof er niets gebeurd is. Ik kan u zeggen: ‘Helena’ had daar best moeite mee. Haar microfoontje bleef tijdens zo’n changement hardnekkig in haar filosofencoltruitje haken, waardoor ze geen tijd meer overhield om haar broek uit te trekken waaronder de maillot voor de volgende scène zat. Zo kwam het dat ze de hele voorstelling bijna doodging van de hitte en door de consternatie ook nog haar geliefde boek van Sartre (‘Walging’) kwijtraakte, waar ze drie scènes later uit moest citeren.
Zoals gezegd kwam het gelukkig allemaal goed en mochten we na afloop hand in hand een warm applaus in ontvangst nemen. En daarmee kom ik op het laatste verschil: waar schrijven een mooi maar solitair proces is, is toneelspelen (meestal) een groepssport waarbij je de missers en successen deelt met je medespelers. Niets mooier dan het ontladingsmoment na de voorstelling, waarbij je elkaar achter de coulissen lachend en huilend om de hals vliegt. Tijdens een boekpresentatie deel je je blijdschap ook met vrienden en familie, maar het is minder intens.
Van Helena moet ik helaas afscheid nemen, maar hopelijk niet van mijn theatergroep. Kwestie van subsidiepotjes en welwillende theaterdirecteuren. Voorlopig pakken we dus alleen het schrijven weer op: want jawel, een nieuwe roman is in de maak! Hierover bericht ik u later. Eerst even mijn Bugs Bunny sloffen aantrekken.
Comments